Na een kort ziekbed overleed op 18 juni de Leidse civilist Hans Nieuwenhuis (1944). Hij werd kort na zijn promotie (Drie beginselen van contractenrecht, 1979) hoogleraar aan de Leidse Universiteit en bleef dat tot zijn dood, onderbroken door een uitstapje als raadsheer in de Hoge Raad (1992-1996) en hoogleraar in Groningen (1996-2001). Hoewel hij de pensioengerechtigde leeftijd al had overschreden, bleef hij gewoon doorwerken. Als geen ander kon hij de details en de grondslagen van bijvoorbeeld overeenkomsten- of aansprakelijkheidsrecht verhelderen. Zijn Hoofdstukken vermogensrecht heeft het veertig jaar en tien drukken volgehouden (1973-2013). Ook schuwde hij de meer theoretische en filosofische beschouwing van zijn vakgebied niet, getuige onder andere het prachtige opstel Hoe is begrip van burgerlijk recht mogelijk? Drie vormen van voorstelling: ruimte, tijd, gewicht (2008) en het eveneens digitaal beschikbare boek Waartoe is het recht op aarde? (2006).
Nieuwenhuis’ brede belangstelling kwam verder tot uitdrukking in zijn gebruik van de literaire canon om juridische onderwerpen te verhelderen en uit te diepen. Hij gaf geregeld lezingen waarin hij met rustige stem in fraaie volzinnen uitlegde hoe de Bijbel, Homerus, Bordewijk en Nietzsche relevant waren voor het begrijpen van het recht. Een deel van zijn opstellen op dit gebied is gebundeld in Orestes in Veghel (2004) en Kant & Co (2011). In het najaar zal het boek verschijnen dat hij kort voor zijn overlijden voltooide: Een steeds hechter verbond – Europa op weg naar Europa, een studie naar de wortels van de Europese cultuur. Hans Nieuwenhuis heeft laten zien dat ons (burgerlijk) recht pas echt te doorgronden en op waarde te schatten valt met behulp van filosofie en literatuur uit de rijke Europese traditie.
Comments on this entry are closed.