Ingezonden brief Jan Smits

Ik heb met veel belangstelling kennis genomen van de discussie die jullie als bestuur met de huidige redactie van NJLP/R&R voeren. Dit is een belangrijke discussie. Ik wil graag reageren als lid van de vereniging, maar ook als lid van de adviesraad van het tijdschrift. Ik moet daar overigens bij zeggen dat ik toevallig kort voordat ik je e-mail ontving net aan Jaap Hage (in cc) had gevraagd of het niet meer voor de hand lag dat hij mijn plek in de adviesraad zou overnemen. Ik ging er daarbij nog van uit dat de adviesraad de Nederlandse hoogleraren/secties rechtsfilosofie vertegenwoordigt, maar ik heb inmiddels uit de stukken begrepen dat dit niet langer het geval is.

Ik begrijp alle argumenten die in deze discussie worden gevoerd. Het is ook een discussie die me bekend voorkomt omdat die ook bij andere tijdschriften wordt gevoerd. Ik heb aan die argumenten niet zo heel veel toe te voegen (zie echter hieronder) en ik denk dat het uiteindelijk een kwestie is van een te kiezen koers. Volkomen terecht dus dat je daar een brede discussie over wil, want welke beslissing je ook neemt: die zal straks moeilijk zijn terug te draaien.

Ik wil graag één perspectief toevoegen dat ik een beetje mis in de huidige discussie. Dat is de rol die het tijdschrift vervult/vervulde voor anderen dan de ‘pure’ rechtsfilosofen, zeg maar de rechtstheoretisch geïnteresseerde jurist (niet alleen de practicus, maar ook de universitaire jurist). Ik reken mij zelf tot die categorie. Voor mij staat buiten kijf dat het tijdschrift de band met deze lezer de afgelopen vijf jaar heeft verloren. Ik hoor dat in mijn omgeving en ik ervaar dat zelf ook zo. De thema’s zijn wel heel erg esoterisch geworden. Ik beken eerlijk dat ook ik vaak weinig meer begrijp van de thema’s die worden besproken. Het huidige plan van de redactie is om het (misschien onbewuste) verlies van de groep van algemene juristen te compenseren met het aanboren van een internationaal publiek van rechtsfilosofen. Dat kan natuurlijk, maar ik zou dat zelf heel jammer vinden. De vraag die ik dan ook wel graag beantwoord wil zien waardoor het gebrek aan kopij wordt veroorzaakt: kan dat ook liggen aan het imago dat het tijdschrift nu heeft en/of het beleid van de redactie om alleen nog een bepaald type artikelen te accepteren? Ik kan me moeilijk voorstellen dat bij een ander beleid het tijdschrift niet een aantrekkelijk medium zou zijn voor de vele rechtstheoretische vragen die spelen, ook die op het terrein van methodologie van onderzoek (een groot debat, maar bijna niet in R&R, wel in NJB, RM Themis, etc., Nederlandstalige tijdschriften die kennelijk wél kopij krijgen), van rechtsvergelijking, van empirisch onderzoek, etc. En er is veel meer te bedenken. Zeker als je met een aantal vaste rubrieken gaat werken heb je in wezen maar één hoofdartikel per aflevering nodig. Ik kan moeilijk geloven dat daar geen markt voor is in Nederland.

Ik ben hiermee groot voorstander van het handhaven van een mede Nederlandstalig (er kunnen ook Engelstalige stukken in staan; ARSP is ook tweetalig) tijdschrift op het terrein van rechtsfilosofie en rechtstheorie. En ik vind dat het uitgeven van zo een tijdschrift zeker ook een taak is van de vereniging. In dit verband zou ik het raar vinden als de vereniging het tijdschrift laat gaan en in plaats daarvan een nieuw ‘jaarboek/handelingen’ begint. Is dat niet de omgekeerde wereld? Indien de huidige redactie een internationaal tijdschrift wil beginnen, ligt het dan niet voor de hand dat zij dat buiten het huidige NJLP/R&R om doen?

Ik hoop dat je hier iets mee kunt. Als je het nuttig vindt om mijn e-mail door te sturen aan andere betrokkenen: schroom niet om dat te doen.

Vriendelijke groeten,

Jan

Prof. dr Jan M. Smits
Department of Private Law &
Maastricht European Private Law Institute Maastricht University Faculty of Law P.O. Box 616
NL-6200 MD  Maastricht
The Netherlands
jan.smits@maastrichtuniversity.nl

Comments on this entry are closed.