De winnaar van de VWR-dissertatie prijs 2013 is Nanda Oudejans. Zij ontving de prijs voor haar proefschrift ‘Asylum: a Philosophical Inquiry into the International Protection of Refugees’. De jury, bestaande uit René Foqué, Paul de Hert en Koen Lemmens, roemde in haar rapport de kwaliteit en het wijsgerig niveau van de dissertatie en de wijze waarop Oudejans het delicate thema van de vluchtelingenproblematiek bespreekt en analyseert. Ook sprak de jury grote waardering uit voor de andere drie genomineerden.
Het volledige jury-rapport is hieronder te lezen.
Juryrapport Dissertatieprijs Vereniging voor Wijsbegeerte van het Recht 2013
René Foqué (Leuven en Rotterdam), voorzitter, Paul de Hert (Brussel en Tilburg) en Koen Lemmens (Leuven)
De dissertatieprijs van de Vereniging voor Wijsbegeerte van het Recht wordt dit jaar voor de tweede maal uitgereikt. Deze editie was van bij de aanvang een groot succes, zowel kwalitatief als kwantitatief. Maar liefst tien dissertaties werden ingestuurd en alle tien zijn zij van een behoorlijke tot uitstekende kwaliteit. Dat alles heeft het werk van onze driekoppige jury intensief, maar ook boeiend en prettig gemaakt.
Twee algemene vaststellingen zijn het waard te worden vermeld. In de eerste plaats is het opmerkelijk dat alle tien de dissertaties zijn verdedigd aan Nederlandse faculteiten. De totale afwezigheid van dissertaties uit Vlaamse faculteiten is opvallend, alhoewel artikel 5 van het reglement de Vlaamse faculteiten ook oproept om kandidaten voor te dragen. Bij deze dus een uitdrukkelijke oproep aan en stimulans voor de Vlaamse promotores en onderzoekers om in de toekomst mee te dingen naar deze prijs.
In de tweede plaats valt op dat de vakgebieden die door de ingezonden dissertaties worden bestreken een brede waaier van disciplines betreffen: van eerder sociaal-wetenschappelijk of criminologisch onderzoek tot (eerder algemene) politieke theorie, politieke filosofie en wijsgerige ethiek. De ingezonden dissertaties die het eigen terrein van de rechtsfilosofie en rechtstheorie strictu sensu betreffen zijn duidelijk in de minderheid. Dat is overigens volstrekt conform met artikel vier van het reglement, en heeft bovendien het grote voordeel dat de beoefening van de rechtsfilosofie en rechtstheorie uitdrukkelijk gecontextualiseerd kan blijven. Toch is deze vaststelling het vermelden waard.
De gesignaleerde verscheidenheid van disciplines en invalshoeken is ook aanwezig in de lijst van vier genomineerden.
Het proefschrift van Thomas Fossen, Political Legitimacy and the Pragmatic Turn, behandelt het begrip ‘politieke legitimiteit’ in relatie tot de wijze waarop overheidsmacht wordt uitgeoefend. Fossen levert een heldere analyse van het begrip in de spanning tussen een eerder normativistische conceptie enerzijds en een meer pragmatische conceptie anderzijds. Door resoluut te kiezen voor een handelingsperspectief en voor een wending naar de praktijk van het politieke handelen, slaagt Fossen erin om zowel de normativistische conceptie te verfijnen als de pragmatische te verdiepen. Hij heeft daarmee een relevante bijdrage geleverd vanuit de politieke theorie en filosofie aan het grondslagenonderzoek van het recht.
Het proefschrift van Irena Rosenthal, Democracy and Ontology. An Agonic Encounter between Political Liberalism, Foucault and Psychoanalysis, legt op haar beurt een stevige filosofische basis voor het juridische grondslagenonderzoek, en meer in het bijzonder voor de kritische reflectie op constitutionalisme en democratische rechtsstatelijkheid. Zij stelt de verhouding tussen democratie en haar eigen ontologische grondslagen kritisch in vraag, en maakt daarbij een consequent volgehouden en overtuigend onderscheid tussen ontologische uitspraken en normatieve stellingnamen. Zij doet dit – op overtuigende wijze – in een originele confrontatie van drie uiteenlopende tradities: Rawls’ liberalisme, Foucault’s machtstheorie en Freud’s en Winnicott’s psychoanalyse. Zij presenteert in haar dissertatie buitengewoon boeiende en belangwekkende reflecties op de grondslagen van recht en staat.
De jury wil expliciet haar grote waardering uitspreken voor de dissertaties van Fossen en Rosenthal en voor de wijze waarop zij – elk op een eigen wijze – vanuit de politieke filosofie voeding hebben weten te geven aan het rechtsfilosofische en rechtstheoretische grondslagenonderzoek.
De twee volgende genomineerden begeven zich uitdrukkelijk op het terrein van de rechtsfilosofie en rechtstheorie. Zij brengen in hun onderzoek tot uitdrukking dat beide disciplines hun vertrekpunt dienen te vinden in de reflectieve behoeften die vanuit de rechtsontwikkeling zelf – maatschappelijk, politiek en juridisch – aan de orde worden gesteld.
Het moge meteen worden gezegd dat de jury – ook gemeten naar internationale standards – zeer onder de indruk is van de zeer grote kwaliteit van de proefschriften van Jacco Bomhoff en Nanda Oudejans, hoe verscheiden van toonzetting en methode beide proefschriften onderling ook zijn.
Het proefschrift van Jacco Bomhoff, Two Discourses of Balancing, getuigt van groot vakmanschap niet alleen op het terrein van de rechtstheorie, maar ook op dat van de rechtsvergelijking. Zijn analyse van de rechtspraak over grondrechten en de vaak genoemde en geroemde praktijk van de rechterlijke afweging als rechtsvindingsmethode is origineel en kritisch. Het proefschrift is een zeldzaam en zeer geslaagd voorbeeld van vergelijkende rechtstheorie (binnen Europa, zowel als Europees/Amerikaans) met grote relevantie voor de praktijk van de rechterlijke oordeelsvorming. Door rechtstheoretische reflecties te betrekken op een rechtsvergelijkende analyse van de betreffende rechtspraak, wordt een fascinerende toegang gevonden tot de contextualisering van rechtstheoretische stellingen in uiteenlopende concrete rechtsculturen. De auteur doet dit met een verfijnde kennis van de relevante literatuur en jurisprudentie. De jury is ervan overtuigd dat dit proefschrift zijn weg zal vinden naar de internationale vakfora.
Dat laatste geldt zeker ook voor het proefschrift van Nanda Oudejans, Asylum. A Philosophical Inquiry into the International Protection of Refugees. Dit proefschrift overstijgt de grenzen van de loutere rechtstheoretische reflectie, maar opent met grote kunde en overtuigingskracht ook nadrukkelijk een rechtsfilosofisch perspectief. Het behandelt de internationale rechtsbescherming van vluchtelingen. Daarmee kiest de auteur voor een buitengewoon maatschappelijk en ethisch relevant onderwerp, dat tegelijk ook delicaat en kwetsbaar is. Nanda Oudejans vermijdt die kwetsbaarheid niet, maar zoekt die in haar proefschrift juist op. Zij vermijdt daarbij elke zweem naar zwak onderbouwde moralismen of naar een naar demagogie neigend polemisch discours. Zij denkt en formuleert haar gedachten met grote betrokkenheid op de behandelde problematiek, maar weet op overtuigende wijze die betrokkenheid in het perspectief te plaatsen van een wijsgerige distantie die kritische reflectie mogelijk maakt. Het is in het kader van dat perspectief dat Oudejans een belangrijke analyse maakt van ‘het recht om rechten te hebben’ en van de vraag hoe dat recht tot gelding kan worden gebracht. De vraag naar de betekenis van grenzen en naar het vaststellen van grenzen wordt hier door Oudejans op een werkelijk wijsgerig niveau behandeld. Dat laatste geeft aan haar betoog evenwicht en is niet de geringste kwaliteit van dit proefschrift. De problematiek van vluchtelingen – zo betoogt Oudejans – draait ook steeds om de noodzaak voor het eigen ‘Wij’ om zich reflectief tot de vermeende identiteit van dat wij te verhouden. In die zin is de positie van vluchtelingen ook altijd – ook in de wijsgerige zin – op onontkoombare wijze problematiserend voor de souvereiniteit waarvan dat ‘Wij’ als een ‘zelf’ de politieke en juridische drager lijkt of pretendeert te zijn. Rechtsfilosofie is op zijn best wanneer zij conceptueel, redenerend en argumenterend persoonlijke betrokkenheid in een problematiserend register kan plaatsen van distantie, die nu juist concrete maatschappelijke betrokkenheid én juridische verantwoordelijkheid kan doen winnen aan zeggingskracht en aan impact. Hiermee heb ik slechts enkele gedachten uit dit rijke proefschrift naar boven gehaald om aan te geven hoezeer de jury onder de indruk was en is van Oudejans’ proefschrift.
Het is precies om deze redenen dat de jury unaniem voorstelt om de dissertatieprijs 2013 van de Vereniging voor Wijsbegeerte van het Recht toe te kennen aan Nanda Oudejans voor haar proefschrift Asylum. A Philosophical Inquiry into the International Protection of Refugees.
Ik feliciteer Nanda Oudejans oprecht met deze prijs en spreek de wens en de verwachting uit dat haar onderzoek verder – ook in de internationale context – academische vruchten moge dragen. Ik wens ook de beide promotores van dit proefschrift – de Tilburgse collega’s Bert van Roermund en Anton van Kalmthout – van harte in deze felicitaties te betrekken.
Deze post is ook beschikbaar in: Engels
Comments on this entry are closed.