POL VAN DER WIEL (Radboud Universiteit, Nijmegen)
Een belangrijke ontwikkeling die in 2001 in Nederland een aanvang heeft genomen en inmiddels in 22 landen wereldwijd is doorgevoerd, is de openstelling van het huwelijk voor partners van hetzelfde geslacht: een en ander heeft de betekenis van het huwelijk ingrijpend gewijzigd. Aan de hand van drie belangrijke recente uitspraken gaan we na hoe er over het huwelijk wordt nagedacht in de rechtspraak van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Wat valt daarin op vanuit rechtsfilosofisch gezichtspunt? Op verschillende plekken en in verschillende bijdragen zijn zowel de landmark civil rights cases voor het Supreme Court als de zaak voor het Hof in Straatburg als op hun juridische merites beoordeeld. Hier staan echter veeleer de achterliggende waarden, redeneringen en normatieve uitgangspunten centraal. Welke vooronderstellingen liggen ten grondslag aan hoe in juridische zin over het huwelijk als instituut in wordt gesproken? Wat is anders gezegd ‘de stand van zaken’ ten aanzien van het huwelijk – al dan niet tussen partners van hetzelfde geslacht – in Europa en de Verenigde Staten? Twee vragen zullen leidend zijn: in hoeverre heeft er inderdaad een ‘revolutie’ plaatsgevonden in het denken over het huwelijk als zodanig? En in welke mate is het de openstelling van partners van hetzelfde geslacht die daarvoor heeft gezorgd?
Comments on this entry are closed.